Tips voor het gebruik van de beroepenslinger:
Inleiding
Voordat je met de slinger aan de slag gaat, is het handig om eerst de beroepen met je klas door te nemen. Welke beroepen zie je allemaal en wat voor werk verricht je bij dit beroep? Vervolgens kun je samen bij elk beroep een geluid bedenken. Klaar voor de start..
Willekeurige volgorde (groep 1 t/m 4)
Hang de beroepen in willekeurige volgorde aan de lijn. Tel altijd af met ‘en daar gaan we’ of 1-2-3-4, zodat de leerlingen weten in welk tempo ze de geluiden van de beroepen moeten maken. Wijs eerst zelf de kaartjes aan. Laat daarna ook eens een aantal leerlingen voor de slinger staan.
Welke volgorde hoor jij? (groep 1 t/m 4)
Laat de leerlingen hun ogen dicht doen en hang de beroepen weer in willekeurige volgorde aan de lijn. Maak de geluiden van de beroepen en vraag de leerlingen te raden wat de volgorde is van de slinger.
De beroepen dans (groep 1 t/m 4)
Naast het gebruiken van de stem, kun je ook bij elk beroep een beweging bedenken. Bedenk met de leerlingen bewegingen bij de beroepen en hang vervolgens de beroepen weer aan de lijn. Nu kun je een beroepen dans maken!
Hard & Zacht (groep 1 t/m 4)
Binnen de beroepen zijn grotere en kleinere plaatjes afgebeeld. Het grootste plaatje is een hard geluid en het kleinste plaatje is een zacht geluid. Kunnen de leerlingen het verschil tussen hard en zacht goed uitvoeren? Hang ook hier weer de plaatjes in verschillende volgordes aan de lijn.
Bodypercussie (groep 3 t/m 4)
Naast het stemgebruik en de bewegingen kun je ook bij ieder beroep een bodypercussie geluid bedenken. Bijvoorbeeld: de bakker is een klap in je handen, de dokter is een 2x stampen op de grond etc. Maak zo een te gekke beroepen bodypercussie!
In 2 groepen (groep 3 t/m 4)
Om het nog een stapje moeilijker te maken kun je er ook voor kiezen om de groep in tweeën te splitsen. Elke groep heeft zijn of haar eigen dirigent die de kaartjes aanwijst. Je krijgt nu twee composities door elkaar te horen.
Extra verdieping: Werk in twee groepen waarbij de ene groep bewegingen maakt en de andere groep de geluiden maakt. Wissel dit af.
De beroepen rap (groep 4)
Je kunt er ook voor kiezen om de beroepen op ritmische wijze uit te spreken, ook wel rappen. Spreekt de beroepen ‘stoer’ uit! Wijs de plaatjes aan die aan de lijn hangen. Nu kun je sommige plaatjes ook vaker achter elkaar aanwijzen. Kijk als voorbeeld bij de power-up ‘air drumming’ van onze methode! Daar zie je wat er precies bedoeld wordt.
Rijm je rot! (groep 4)
Met deze beroepen kun je leuke rijmwoorden bedenken!
Bijvoorbeeld: kapper – trapper – dapper – klapper etc.
Bakker – makker – akker – wakker etc.
Verzin met je klas leuke rijmwoorden bij de beroepen en maak zo je eigen rap! Hang de plaatjes weer op aan de lijn en zing de rap in de volgorde van de plaatjes die aan de lijn hangen. Hier kun je ook weer variëren in volgorde.